Deze blog kan je best lezen met een laatste versie van je browser.

vrijdag 21 december 2012

Wat zeggen de VN-rapporten over de agressie door het Rwandese leger tegen Congo?


De belangrijkste vaststellingen in deze rapporten zijn de volgende:

  • Sinds begin dit jaar hebben ambtenaren van het Rwandese leger en de Rwandese regering de voornaamste acties van de M23 gecoördineerd en helpen uitvoeren.
  • De hoogste in bevel bij de M23 is de Rwandese Defensieminister, James Kabarebe. 
  • Het Rwandese leger staat in voor de aanwerving, de wapenbevoorrading en de opleiding van M23-soldaten.

  • Voormalige strijders van het FDLR (de beruchte militie-leden die deelnamen aan de genocide in 1994 die zich in Congo verschuilen) die de wapens hadden neergelegd en gerepatrieerd waren naar Rwanda, worden door het Rwandese leger teruggestuurd naar Congo om te vechten voor M23.
  • M23 agenten onderhouden contacten met de verschillende lokale Congolese milities, de mai mai, om ze op te zetten om tegen het Congolese leger te vechten.
  • Brigades van het Rwandese leger hebben op beslisende momenten zelf de grens overgestoken en een beslissende rol gespeeld bij de inname van de dorpen Buangana en Rutshuru in juli en van Goma in november. 
  • De steun van het Oegandese leger – hoewel eerder beperkt – was van groot belang voor de inname van de stad Rutshuru. 


Het hoofd van de VN-missie in Congo (MONUSCO), Roger Meece, getuigde voor de VN-Veiligheidsraad dat “de M23-milities goed voorzien zijn van uniformen, over allerhande wapens en munitie beschikken en dat veel van dat materiaal duidelijk niet uit de voorraden van de FARDC (het Congolese leger) komt. Ze zijn sterk en gedisciplineerd, gebruiken gesofistikeerde tactieken, zoals nachtoperaties, die zeker niet behoren tot de traditionele oorlogsvoering”. 


Het laatste rapport van de UNO-experten kan je hier lezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten